Herfsttij II
Deze zomer had ik een moestuintje. Het tuintje vereiste veel aandacht. Dieven plukken, wateren, takken opbinden, verstevigen, nog meer wateren. Geheel tegen de verwachting in schoot – na eindeloos veel geduld – alles uit de grond: tomaten, pepers, kruiden, bloemen, de hele zomer lang. Pas afgelopen week heb ik de laatste tomaatjes opgegeten. De bladeren verschrompelden en de zonnebloemen gaven het op. Ongeveer tegelijkertijd trokken de mensen in de wijk zich massaal terug in hun huisjes, van de voortuinen naar de woonkamers.
Op één oude man na.
Nog iedere ochtend zit hij stug in zijn voortuin sigaretjes te roken, ook nu het frisser wordt. Voorheen in een t-shirt, nu in een jas. Hij zegt ‘agoeie’ als ik met de hond voorbij wandel. Dan zeg ik in mijn beste Fries terug: ‘moarn’ en is het ritueel compleet.
Het bankje in zijn tuin is voor twee personen, maar de oude man zit er altijd alleen op. In dezelfde houding, aan dezelfde kant. In de avonden loop ik ook wel eens langs zijn gebouw – dan ligt hij al op bed, vermoed ik – en zie ik precies aan die kant van het bankje een donkere slijtagevlek op het zitvlak en de rugleuning. De andere helft ziet er gloednieuw uit. Een tragisch beeld waar ik altijd een beetje sip van wordt, zeker nu de herfst er is en in de avond alle woonkamers in de seniorenflat zijn uitgelicht.
Bij sommige mensen ziet het er heel gezellig uit.
Bij andere mensen druipt de eenzaamheid nog net niet van de ramen.
Maar of het nou zomer is of herfst, winter of voorjaar, donker of licht, met de ziel onder de arm of met de tong op de grond: we lopen. Blijf lang genoeg lopen en je komt vanzelf óók opbeurende dingen tegen. Zoals laatst, toen ik – na de dagelijkse ‘agoeie’ en ‘moarn’ – een jongen passeerde die werkelijk vastberaden was om mij en mijn hond te begroeten. Al van ver stond hij naar ons te zwaaien, vlakbij de ingang van een woonzorgcentrum voor jongeren met een beperking. Hij had dan ook een prangende vraag.
‘Mevrouw, mevrouw – is dat een hulphond?’
‘Hm… hij kan niet veel,’ peinsde ik, ‘maar het helpt dat hij er is.’
De jongen knikte en aaide. Net toen ik mijn antwoord – wellicht toch wat abstract, zeker in dit geval – wilde toelichten, begon hij weer te praten.
‘Zonder jouw hond hadden wij niet gepraat,’ constateerde hij. Daarna: ‘Toen ik een keer lang ziek was, had ik een hulpkonijn. Die kon ook niks. Ik moest ‘m altijd dragen.’
‘Maar hij was vast lief,’ zei ik.
‘Heel lief,’ beaamde de jongen.
‘Dieren zijn leuk, he.’
‘Ja,’ zei de jongen. ‘Fijne dag, hoi!’
En weg was hij.
Het was het beste gesprek sinds tijden en ik fleurde er best wel van op. Zogeheten niet-beperkte mensen kunnen daar nog een puntje aan zuigen. Die hebben op straat meestal haast, denken aan alles wat er nog moet gebeuren, of kijken om de haverklap op hun telefoontje – mezelf incluis. Het gaat knerpend en met moeite, maar ik wil dat anders doen. Meer tijd en aandacht voor wat er recht voor m’n neus staat, minder voor kopzorgen en digitale ruis. Te beginnen bij de oude man op het bankje.
Vandaag de dag blijf ik wel ‘s staan en komen we iets verder dan ‘agoeie’ en ‘moarn’. Soms hebben we het over het weer en soms over de hond. Het duurt niet lang meer voordat we het over de dag gaan hebben, vermoed ik. Het gesprek ontpopt zich nog trager dan mijn moestuinplantjes van afgelopen zomer. Maar dat maakt niet uit. Pas volgend jaar kan ik opnieuw zaaien. Juist in het donkere seizoen is er tijd zat om aandacht te besteden aan alles wat er al is.
3 Comments
Beatrice Smith
May 13, 2017Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipisicing elit, sed do eiusmod tempor incididunt ut labore et dolore magna aliqua.
Jessica Alba
May 13, 2017Duis aute irure dolor in reprehenderit in voluptate velit esse cillum dolore eu fugiat nulla pariatur.
Beatrice Smith
May 13, 2017Excepteur sint occaecat cupidatat non proident, sunt in culpa qui officia deserunt mollit anim id est laborum.